Het nieuwe trouwen: de Wet Beperking Gemeenschap van Goederen

Familierecht

20 juli 2018
door Tine Notenboom

Sinds 1 januari 2018 is de beperkte gemeenschap van goederen het nieuwe wettelijke uitgangspunt voor mensen die in het huwelijksbootje stappen en voor mensen die een geregistreerd partnerschap aan gaan. Wat zijn de juridische gevolgen van deze nieuwe wet?

Met de invoering van de Wet Beperkte gemeenschap van goederen zijn er drie vermogens te onderscheiden bij echtgenoten:
- Het vermogen dat de echtgenoten voor het huwelijk gezamenlijk toebehoorde, zal ook tijdens en na het huwelijk gemeenschappelijk vermogen blijven.
-Het vermogen dat ieder van de echtgenoten in privé had voor het aangaan van het huwelijk zal hun eigen vermogen blijven en niet in de huwelijksgoederengemeenschap vallen.
- Het derde vermogen is hetgeen, dat de echtgenoten vanaf de aanvang van de gemeenschap tot aan haar ontbinding door hen afzonderlijk of door hen tezamen hebben verkregen. Dit met uitzondering van hetgeen krachtens het erfrecht of gift is verkregen, pensioenrechten en rechten op het vestigen van vruchtgebruik.

De consequenties van deze uitgangspunten zijn als volgt. Alles dat voor de aanvang van het huwelijk van partijen gezamenlijk was, zal ook tijdens het huwelijk en na ontbinding als gezamenlijk worden gezien. Hierbij moet worden gelet op de regels van de zaaksvervanging. Dit betekent dat indien de echtgenoten voor de aanvang van het huwelijk een goed gezamenlijk aanschaffen en tijdens het huwelijk vervangen, dan valt ook dit nieuwe goed in de gemeenschap.

Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een auto. Anderzijds, wanneer een van de echtgenoten   een schenking of gift ontvangt, dan valt deze niet in de huwelijksgoederengemeenschap. Bij het verkrijgen van de gift moet dan natuurlijk wel duidelijk zijn aan wie het wordt geschonken, aan een of aan beide echtgenoten. Voor een huwelijkscadeau is dit wellicht nog vast te stellen, maar wanneer echtgenoten uit elkaar gaan kunnen een heleboel giften achteraf opeens voor één echtgenoot bedoeld zijn.

Voor de schulden geldt een vergelijkbaar uitgangspunt. Alle schulden die voor het aangaan van het huwelijk gemeenschappelijk waren, alle schulden die voor het aangaan van het huwelijk betrekking hadden op gemeenschappelijke goederen en alle tijdens het bestaan van het huwelijk ontstane schulden van beide echtgenoten blijven gemeenschappelijk.

De grote vraag die hier natuurlijk speelt is, hoe kan worden aangetoond welk vermogen er voor aanvang van het huwelijk gemeenschappelijk was . Dit is niet in de wet bepaald.  De rechtspraak zal hier criteria voor moeten ontwikkelen. Echtgenoten zouden er verstandig aan doen om samen of via de notaris voor aanvang van het huwelijk vast te leggen welke goederen en schulden van hen gezamenlijk zijn en welke niet. Wanneer er tussen echtgenoten verschil van mening bestaat over aan wie van hen een goed toebehoort en geen van beiden kan zijn recht op dit goed bewijzen, dan wordt dit goed als gemeenschapsgoed aangemerkt. Dit bewijsvermoeden kan niet ten nadele van schuldeisers van de echtgenoten werken.

Aanmelden voor nieuwsbrief
Contact

Veerkade 5D
3016 DE  Rotterdam

010-466 23 33
info@bwadvocaten.nl